Het spel ontwikkelde zich in eerste instantie als een indoor variant van baseball. Het werd ook “indoor baseball” of “kitten baseball” genoemd. Pas in 1926 bedacht ene Walter Hakanson de term “Softball”. Gaandeweg ontwikkelde softbal zich van een indoor sport tot een volwassen buitensport met op veel punten een sterke gelijkenis met honkbal. In 1934 werden voor het eerst de officiële spelregels vastgelegd.

Softbal lijkt veel op honkbal maar heeft een aantal afwijkende regels. Zo is het aangooien (pitching) bij softbal onderhands, is het veld kleiner en de bal iets groter. Het principe bij beide sporten is hetzelfde: er moeten zo veel mogelijk punten gescoord worden (lopen via het eerste, tweede, derde, honk en de thuisplaat) de veldpartij heeft als taak ervoor te zorgen dat de slag ploeg zo min mogelijk punten scoort. Een softbalwedstrijd duurt gemiddeld minder lang dan een honkbalwedstrijd, gemiddeld namelijk zo’n 1,5 uur tot 2,5 uur, dit heeft onder andere te maken met het aantal innings (7 in plaats van 9) en de snelheid van handelen op een kleiner veld.
Softbal is een technische en tactische sport. Softbal wordt zowel door vrouwen als door mannen gespeeld, elk in hun eigen competitie of gezamenlijk in een recreantenteam.

Softbal is een sport voor zowel mannen als vrouwen. In deze brochure van de KNBSB wordt het spel op een toegankelijke manier uitgelegd.